Vandaag de eerste blog over bijen, met dit keer het thema ‘Van ei tot honingbij’.
Voor het leggen van eitjes is een koningin (moer) nodig; klinkt logisch, maar in uitzonderlijke gevallen kunnen ook werksters vruchtbaar worden.
Foto: Koningin met haar ‘hofdames’
De koningin legt in elke cel een eitje, bevruchte eitjes worden werksters (vrouwelijke bijen) en onbevruchte eitjes worden darren (mannelijke bijen).
Een eitje wordt ongeveer 2 millimeter groot.
Na ongeveer 3 dagen komt er larve uit het ei gekropen. Het larfje wordt nu door de werksters verzorgd en gevoerd.
Na 6 dagen verpopt de larf zich en wordt de cel afgedekt met een zegel (deksel) door de werksters.
Foto: Werksterbroed en darrenbroed
Aan de zegel is te zien wat er in de cel zit, een platte zegel geeft aan dat er een werkster in zit, een bolle zegel geeft aan dat er een dar in zit.
Na 12 dagen knaagt de jonge bij zich een weg naar buiten!
Het duurt dus in totaal 21 dagen van ei tot jonge bij.
Foto: Bij die uit de cel kruipt
Nadat de bij uit de cel is gekropen kan deze meteen vliegen, maar zal de eerste dagen actief zijn in de kast of korf. De jonge bij is goed te herkennen aan het ‘donshaar’ op zijn of haar borststuk.
De ‘broedkamers’ van koninginnen zien er heel anders uit. Deze worden aan de zijkant van de raten gemaakt en voorzien van een speciale koninginnegelei.
Foto: Koninginnelarve en koninginnepop
Foto: Net ‘geboren’ koningin
Kort samengevat, een bij doorgaat 3 gedaantewisselingen. Van ei naar larf, van larf naar pop en van pop naar bij in een periode van nog geen 21 dagen. In het stadium van larf worden ze goed verzorgd door de werksters en zodra ze ‘geboren’ zijn moeten ze meteen meedraaien in de kast of korf!