Soms krijg je de indruk dat elk gebied in Nederland een naam heeft, maar een enkele keer blijkt een gebied geen naam te hebben!
De bossen en heide ten noorden van Waalre en ten oosten van Aalst (Noord-Brabant) blijken geen officiële naam te hebben. Er wordt een enkele keer de naam Meerheide gebruikt om de heidegebieden aan te geven en wat vaker wordt de naam Meelberg gebruikt om de bossen aan te geven.
Maar kijk je op de kaart van het jaar 1881 dan wordt de naam Meerberg gebruikt (en dus geen Meelberg) en Neer Heide (en dus geen Meerheide).
Gelukkig is er geen misverstand over hoe mooi het gebied is en zodoende heb ik er een wandeling van 5 kilometer gemaakt waarbij je door bossen en over heide wandelt.
Download GPX track - Meerheide en Meelberg
Vanaf de Phloxlaan in Aalst loop je via een open stuk in het bos richting het fietspad waar vroeger de spoorlijn Eindhoven-Hasselt lag.
Zodra je de ‘Oude Spoorbaantracé’ bent overgestoken zie je een mooi heideveld liggen. De afwisseling tussen volop bloeiende struikheide en verdorde struikheide is erg groot.
Je blijft over het heideveld lopen en vervolgens loop je weer door het bos.
Het pad loopt richting een grasland waarbij je uitzicht hebt op de snelweg A2/A67/N2 ter hoogte van de Burgemeester Mollaan. Meteen daarop loop je weer verder het bos in.
Verspreid door het bos kom je een soort verpakkingsmateriaal tegen. Dat materiaal is bedoelt om de jongen boompjes te beschermen tegen reeën die graag de jonge sappige twijgen opeten. Door de regen van afgelopen dagen kom je ook weer paddenstoelen en slijmzwammen tegen. Zoals de vermiljoenzwam en heksenboter.
Mocht je je afvragen hoe barnsteen ontstaat, kijk dan eens goed bij een naaldboom. Soms heb je kans om een grote druppel hars te zien hangen. Wanneer de druppel hars op de grond terecht komt en versteend (proces van héél véél jaren) is het barnsteen geworden.
Je vangt weer even een glimp op van het heideveld wat je eerder ook al gezien hebt.
Wanneer je via een breed pad naar een ander heideveld loopt kom je overal mestkevers tegen. Die maken dankbaar gebruik van de uitwerpselen van de paarden die hier lopen.
Ook bij dit heideveld is het verschil goed zichtbaar tussen heide die volop in bloei staat en compleet verdorde heide.
Als de zon schijnt is er volop leven te vinden op en aan de randen van dit heideveld. Zoals heidelibellen, maar ook een doodskopvlieg (de tekening op het borststuk moet op een doodskop lijken).
Wanneer je vervolgens linksaf slaat om midden door het heideveld te lopen kom je nog meer insecten tegen zoals een rupsendoder en heidelibel.
Het is een erg rustig stuk van de route, op andere plekken kom je fietsers en wandelaars tegen, maar hier lijkt niemand te komen.
Je verlaat het heideveld en via een breed zandpad loop je verder door de bossen. Je komt hier de meest algemene orchideeënsoort van Nederland tegen, brede wespenorchis. Maar ook erg veel heidelibellen!
De bruinrode heidelibellen (te herkennen aan de geel-zwarte poten en geen hangsnor) vliegen op en komen binnen enkele tellen weer op dezelfde plek zitten. Een mooie kans om ze van alle kanten te kunnen bekijken.
De route blijft door het bos lopen richting een vennetje. Al zul je merken dat er van het vennetje weinig over is, de planten zijn er groener dan in de rest van het bos, maar water is er niet te zien.
Net zoals op veel plekken kom je hier de ‘zeldzame’ gewone spinselbladwesp tegen. De wesp zelf zul je niet snel zien, maar de mijn van de larve van de wesp kom je wel volop tegen.
Kijk onderweg ook naar oude bomen op de grond, door de regen van afgelopen dagen kom je mooie slijmzwammen tegen zoals heksenboter en het rossig buiskussen.
Op enkele plekken in het bos zijn oude bomen gekapt en krijgen nieuwe bomen een kans. Het is meteen lichter op deze plekken en insecten profiteren graag van deze plekken vooral in het najaar als de temperaturen niet meer zo hoog zijn.
Net na het vennetje (als je niet weet waar het ligt, zul je er zo aan voorbij lopen) is het bos wat heuvelachtig en op kale plekken in het bos kom je sprinkhanen tegen zoals waarschijnlijk de bruine sprinkhaan.
Je loopt vervolgens parallel aan de Oude Spoorbaantracé en vervolgens steek je het fietspad over en je loopt een stuk over het fietspad om vervolgens weer het bos in te lopen.
Vervolgens kom je weer bij het open stuk in het bos uit waar ook het beginpunt van de route is.
Ondanks dat de route maar 5 kilometer lang is kom je van alles tegen! Het grote aantal bomen en takken dat op de grond liggen is ideaal voor in het najaar om paddenstoelen te kijken, kortom een mooie wandelroute voor in de zomer en najaar!