Klokslag 9:00 uur werden we welkom geheten door Jos Vandebergh. Hij ging ons door het kasteelpark en een stuk van het Elsloërbos leiden op zoek naar voorjaarsbloeiers.
Meteen stuurde Jos ons een heuvel op waar we een fraai uitzicht hadden op de kerk van Elsloo.
Jos vertelde over het hellingbronbos en over ondoordringbare lagen waardoor het water een weg naar buiten zoekt en zo bronnetjes vormt met erg zuiver water.
Terwijl we naar het volgende uitzichtpunt liepen werden we gewezen op diverse voorjaarsbloeiers zoals look-zonder-look, bosanemoon, daslook, dagkoekoeksbloem, speenkruid en nog veel meer soorten.
Vanaf het theehuisje (dat in 2016 herbouwd is vanwege een brand) hadden we een fraai uitzicht over het gebied met op de voorgrond de Hemelbeek, Julianakanaal, Maas en tenslotte aan de overkant van de Maas het dorpje Kotem (België).
We liepen verder door het heuvelachtige bos en kwamen allerlei planten tegen zoals overblijvende ossentong, gevlekte aronskelk, keverorchis, gele dovenetel, witte dovenetel, gevlekte dovenetel.
Bij de gevlekte aronskelk, waarvan de bladeren niet altijd gevlekt hoeven te zijn, vertelde Jos over de ingenieuze manier waarop de aronskelk bestoven wordt. De bloemen geven een sterke geur af om insecten te lokken en de bloemen zijn ook iets warmer dan de omgeving. Nadat een insect op de bloem is afgekomen wordt deze 24 uur opgesloten in de kelk waardoor bijvoorbeeld een bij veelvuldig door de kelk zal bewegen. Door het veelvuldig bewegen worden het vrouwelijke als het mannelijke deel van de bloem aangedaan en na ongeveer 24 uur zal een insect weer uit de kelk kunnen kruipen. Daarna is het hopen dat het insect weer in de val zal trappen van een andere aronskelk zodat er kruisbestuiving tot stand komt.
Bij de gele dovenetel ontstond de discussie of het een wild of een verwilderd exemplaar is dat ooit ‘ontsnapt’ is uit een tuin. Door het ontbreken van witte vlekken op de bladeren is het een wild exemplaar.
Naast dovenetels kwamen we ook een orchidee tegen, namelijk de grote keverorchis.
De route naar de spoortunnel was erg geurrijk, het rook er volop naar look van de daslook die hier massaal voorkomt. De paden zijn hier erg mooi als de daslook in bloei staat en de bomen frisgroene bladeren hebben.
Bij de ingang van de spoortunnel kwamen we een levermos tegen met de naam kegelmos. Na het verlaten van de spoortunnel kwamen we op een idyllisch plekje uit; een bruggetje, beekjes (Hemelbeek en Armsterbeek) en overal waar je kijkt bloeiend daslook.
Zou je een maand eerder hier zijn geweest dan kom je sporadisch daslook tegen maar juist volop bloeiende bosanemonen. Momenteel kom je hier volop bloeiend daslook en uitgebloeide bosanemonen tegen. De zaden van de bosanemonen worden door mieren verspreid. Maar de grootste vermeerdering van bosanemonen is niet afhankelijk van zaden maar van de wortelstokken.
Jos vertelde ook zoals hij het zelf omschreef ‘tegen alle regels in van het natuurgidsen’ over de groeiplaats van gele anemonen aangezien de gele anemonen momenteel niet meer bloeien. Dat dit de enige groeiplaats is in een straal van 100 kilometer. Achteraf gezien blijkt de gele anemoon ook voor te komen bij onder andere Valkenburg, Gulpen en ten zuiden van Maastricht.
De route liep weer terug door de spoortunnel verder langs de Hemelbeek. De Hemelbeek is recent verlegd zodat deze meer meandert door het gebied. Daarbij is er ook een zandvang aangelegd om te voorkomen dat er teveel zand meegevoerd wordt in de beek.
Langs de Hemelbeek kom je ook weer allerlei planten tegen zoals reuzenpaardenstaart een soort die ruim 300 miljoen jaar geleden ook al bestond! Naast deze fossiele plant kom je langs de beek ook moerasspirea, dotterbloem, ereprijs en goudveil tegen.
Terwijl we tussen de Hemelbeek en Julianakanaal liepen zagen we de grote hoeveelheid maretakken in de bomen. Maretakken groeien alleen op kalkrijke bodem, vandaar dat ze vrijwel niet voorkomen op de zandgronden die noordelijker liggen.
Naast voorjaarsbloeiers kwamen we ook sporen tegen van insecten zoals gallen op eikenbomen en de gal van de rozenmosgalwesp. Doordat een volwassen exemplaar van de rozenmosgalwesp eitjes
afzet op de rozenstruik zal de rozenstruik daar een gal vormen en het eitje kan zich in de gal ontwikkelen tot rupsje.
Waar de Hemelbeek erg breed is kwamen we de sporen tegen van een bever. Verse knaagsporen aan een dikke boom lieten zien dat de bever zijn tanden moet blijven slijpen.
Op het laatste gedeelte van de excursie werden we beloond met een fraai uitzicht op rode beuken en op de heerlijk geurende gewone vogelkers.
Ondanks de regen hebben we toch heel veel voorjaarsbloeiers en andere mooie dingen mogen zien, maar ook gehoord zoals het gefluit van de zwartkop en het ‘gemiauw’ van de buizerds.